Tweede versie

Toen we in dienst kwamen begonnen we op de naaizolder in Hilversum

met de eerste naailessen: nummeren van de verstrekte plunje.

Ter verhoging van de saamhorigheid kwam de baksmeester de saaiheid

doorbreken en las daar dan een sprookje voor.

Een ervan is bewaard gebleven en opgetekend door  onze oud- collega

Frans van es, oud opperschipper in ruste en genietend van een welverdiend pensioen in het paradijs der geneugten.

 

De wolf en de zeven kabrietjes.

Een oud sprookje in marine jargon.

 

D’r leefde eens zeven kabrietjes met  hullie d’r ouwe moer in een hut in het bos. In dat zelfde bos woonde een gepensioneerde ouwe wolf. Op een dag na het middagschaften, ging ma kabriet met de eerste sloep naar de wal. Maar voor ze vertrok hield ze nog effe “Baksgewijs.” Ze zei tegen d’r anakken: “Jullie weten dat die ouwe lul van een wolf jullie op wil kanen. Ik moet effe naar de Rommel Chinees om een paar sportwitjes te verpatsen die in de arrestkist lagen anders hebben we van de week houtebek zuipe. Dus kijk uit je doppe en laat die fossiel niet binne.

Ma trok an d’r pale en de oudste zoon hees de derde vervang. De wolf ook niet lijp want die had z’n vlaggen geleerd en zag dat die ouwe van boord was. Hij verliet z’n uitknijphoekie en ging naar de kabrietenhut om een paar van die kabrieten in  z’n kanaal te persen.

Hij belde aan en zei: “Ik ben het, je ouwe moer….” Steek je stuurboordskak maar door de kier van de waterdichte deur, dan kenne we zien of je het echt bent was het antwoord.

Vette pijp dacht de wolf, als ik dat doe dan zien ze dat ik me klauwen niet gewassen heb voor het schaften en trok aan z’n platkakken. Hij ging naar de kroeg om een pot bier te halen en terwijl hij zat te peren, kwam er een maatje(ex bottelier)van ‘m binnen. D’r ging een pit branden. Hij voerde de de bottelier muf en rampokte de sleutel van de meelbergplaats. Daar stak ie z’n kak in het meel en ging weer naar huize “Zie ik je vanavond nog?”

Afijn, wat er toen gebeurde kennen we uit onze kinderjaren.

De kabrieten hadden het in die tussentijd op een gakken gezet en waren kutjemuf geworden, alleen de jongste was nog aardig bij de tijd. De wolf zag kans om het zootje te lijmen met z’n meelkak en toen ie eenmaal binnen was schoot de jongste met een tering gang de toko in en sloot zich op bij het bier wat nog over was. De wolf perste de overige zes  kabrieten in no time in z’n kanaal. Hij was altijd al een aasgier geweest en ging weer terug naar z’n eigen stek. Daar aangekomen trok ie nog een bottel huppelwater leeg en ging meuren.

Moeder kabriet die met een liederlijk stuk in d’r reet met de laatste trein terug kwam vond de deur open en was op slag broodjenuchter. Na het verhaal van de jongste gingen ze de kajoe halen. Die nam een bijl mee en ging naar de hut van de wolf die helemaal mabok op z’n tampat lag. Daar werd z’n klus d’r af gehakt en z’n pens open gesnejen  en hup…. d’r sprongen zes kabrieten naar buiten.

Moet ik nog verder vertellen??

Die avond werd er een drankorgie op touw gezet. Ze hadden een stel hippe lammeren uitgenodigd en een ouwe bok voor ma en verder was er sateh wolf aan de bak.

 

De BAKS WAS OOK  NIET ACHTERLIJK NATUURLIJK EN VOEGDE DAAR AAN TOE:

“DENK ERAAN DAT IK HIER EEN TENTAMEN OVER GEEF,………”

 

Einde.

 
Schrijf een bericht in het Nautenboek

Bekijk hier mijn nautenboek