- Het verhaal van Frans van Es hoe het allemaal begon.
- ----------
Toen ik een jaar of 10 geleden op het eiland kwam,
hoorde ik dat er een militaire begraafplaats was. Na informatie te hebben
ingewonnen kwam ik terecht op de Rodeweg. De begraafplaats lag er keurig bij
en werd destijds onderhouden door de Koninklijke Marine.
Er lagen o.a. twee collega duikers begraven
die op koninginnedag 1963 zijn verdronken en ook iemand van de marine
luchtvaartdienst.
Er hing een keurig bord aan het hek waarop vermeld
stond dat de sleutel kon worden opgehaald bij de officier van de wacht op de
marine basis Parera.
Na verloop van tijd bleek het kerkhof één
wildernis te zijn geworden. Mij afvragende wat of hier de reden van was bleek
bij navraag dat de marine het kerkhof had afgestoten en dat de verdere verantwoording
bij een of andere protestantse kerk lag, die er ook niets aan deed.
Ik heb getracht om met mijn oud collega en vriend wat lui bij elkaar te
krijgen teneinde deze begraafplaats weer een representatief uiterlijk te
geven.
Maar dat was dweilen met de kraan open. Van geen
enkele zijde werd er ook maar één greintje medewerking verleend. Alvorens ik
mijn misgenoegens kenbaar had gemaakt werd me te verstaan gegeven dat de marine
er niets meer mee te maken had en dit ook in de toekomst niet wilde.
Ik ben er nooit achter gekomen wie of hier
verantwoordelijk voor was maar dat zal ongetwijfeld geplaatst kunnen worden
onder de noemer bezuinigen, zoals we al zoveel zijn kwijtgeraakt.
Ik vraag mij dan ook af of de marine in deze ook
niet een morele verplichting heeft.
Kortom het kerkhof bevond zich vóór 15 september
in een deplorabele toestand. Eén grote aanfluiting waar de marineleiding op
de basis zich niets van aan trok. Onbegrijpelijk als je bedenkt dat er
nabestaanden uit Nederland kwamen, voor een gesloten hek stonden en vanaf de
weg konden zien hoe de laatste rustplaats van hun dierbare totaal was
overwoekerd door onkruid terwijl niemand wist waar of de sleutel zich bevond.
Er werd een plan gesmeed wat o.a. ter oren kwam van
Ton Bakker.
Geen onbekende in het bedrijfsleven en op het
eiland. De koppen werden bij elkaar gestoken en zo is de bal gaan rollen.
Zijn enthousiasme kende geen grenzen en er werden
onmiddellijk sponsors gezocht en gevonden zoals de Antilliaanse verffabriek
die belangeloos verf leverde om de muren en de graven te schilderen. De
mijnmaatschappij levert fijn grind om de paden een net aanzien te geven. De
firma Durcon repareert de muren en de graven en de heer Ralph Sniphout
repareert de hekken.
Met een handvol oudgedienden werd contact gezocht
met Jos Rozenburg die bereid was om zijn schouders er onder te zetten door
o.a. een bericht op de dagelijkse orders te plaatsen waarin hij vraagt om
vrijwilligers die bereid zouden zijn om op vrijdag 15 september en
zaterdag 16 september de handen uit de mouwen te steken teneinde de militaire
begraafplaats weer een representatief aanzien te geven. Hierbij werd opgemerkt
dat men de tijd zelf diende te betalen d.w.z. dat er inverdiende vrije
uren voor afgeschreven dienden te worden. Ook hij was de vrijdag aanwezig.
De marinetop op de basis wilde
er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Dit kwam bij mij over als
zeer grof terwijl ik de achterliggende gedachten op geen enkele wijze begrijp.
Al was de medewerking er alleen al uit het oogpunt van piëteit voor de
nabestaanden.
Het resultaat van het bericht op de dagelijkse
orders grensde aan het ongelovige.
Zeker 20 mannen en vrouwen waren present en daar
kwamen nog een stel oud gedienden bij.
We zijn op vrijdagmorgen om 07:00 uur begonnen en
zoals het met zo vele zaken gaat, maken vele handen licht werk.
Om een uur of half 12 werd het te warm en de
container welke door Ton Bakker was geregeld zat vol met puin, onkruid, lege
flessen en bekers welke door de lokale bevolking over de muur waren
gegooid.
Zaterdagmorgen zijn we met een verse ploeg, plus
nog een stel van de vrijdag, verder gegaan en werden de muren en de graven
geschilderd.
Met de brandweercommandant werd afgesproken dat de
sleutel bij hun aan het sleutelbord mag hangen omdat de kazerne aan het
kerkhof grenst en er mag een bezoekersboek komen.
De humanistisch raadsman van de marine basis wist
niet wat of hij zag toe hij zaterdagmorgen ter plaatse kwam.
En denk nu niet dat er alleen jongens en meisjes
uit de lagere regionen aan het werk waren. Naast de marinier stonden o.a de
kapitein luitenant ter zee Sayers (ex commandant van de marine basis) in
z'n spijkerbroekie, net als de humanistisch raadsman, als een razende onkruid
te wieden. Gelukkig dat er ook nog officieren zijn die hier wél de
belangrijkheid van inzien.
Tenslotte wil ik middels dit schrijven een ieder
bedanken voor zijn en haar inzet en we gaan er volgende week zaterdag weer
tegen aan.
Een ieder neemt een kwast mee en om 12.00 uur is
alles klaar.
De humanistisch raadsman wil een stichting in het
leven roepen opdat het kerkhof bijgehouden gaat worden.
Frans van Es.
Aooodnd/dmr. b.d.
Curaçao 32gr. C.
Beleef elke dag alsof het de laatste zou zijn !!